- Exercice de grammaire / grammaticale oefening; grammatica-oefening
- Grammaire / Spraakkunst, grammatica
- Négation : NIET, GEEN / Ontkenning, negatie : NIET, GEEN
---------------
Mets les phrases à la forme négative : NIET ou GEEN?
Zet de zinnetjes in de negatieve vorm : NIET of GEEN?
01. Mijn schoenen zijn nieuw.
...................................................................
02. Ze spreekt vlug.
...................................................................
03. Er zijn grote bomen in mijn tuin.
...................................................................
woordenschat ➛ de boom : l'arbre / de tuin : le jardin
04. We lezen een nieuwe tekst.
...................................................................
05. Tussen de middag eten we vlees.
...................................................................
woordenschat ➛ tussen de middag : à midi, à l'heure du déjeuner
06. De fiets van Bert is rood.
...................................................................
07. Jan rijdt te hard.
...................................................................
woordenschat ➛ hard rijden : rouler vite
08. De familie Verhagen heeft een grote villa aan zee.
...................................................................
09. Kennen jullie goede kranten?
...................................................................
woordenschat ➛ de krant : le journal
10. Je kookt graag.
...................................................................
woordenschat ➛ koken : cuisiner, faire la cuisine
11. De oefening is makkelijk.
...................................................................
woordenschat : de oefening : l'exercice
12. Het is een moderne keuken.
...................................................................
13. Hij heeft veel vrienden.
...................................................................
14. Het is ver lopen.
...................................................................
...................................................................
woordenschat ➛ ver : loin
15. Dat zijn oude wagens.
..................................................................
..................................................................
woordenschat ➛ de wagen : la voiture, l'auto
---------------
01. Mijn schoenen zijn niet nieuw.
02. Ze spreekt niet vlug.
03. Er zijn geen grote bomen in mijn tuin.
04. We lezen geen nieuwe tekst.
05. Tussen de middag eten we geen vlees.
06. De fiets van Bert is niet rood.
07. Jan rijdt niet te hard.
08. De familie Verhagen heeft geen grote villa aan zee.
09. Kennen jullie geen goede kranten?
10. Je kookt niet graag.
11. De oefening is niet makkelijk.
12. Het is geen moderne keuken.
13. Hij heeft niet veel vrienden.
14. Het is niet ver lopen.
15. Dat zijn geen oude wagens.
---------------
-
Pinterest : exercice : NIET ou GEEN? / format JPG
-
Document 'Exercice : NIET ou GEEN?' / format PDF