Profnederlands : pour les professeurs de néerlandais de l'enseignement secondaire inférieur et de l'enseignement primaire à la recherche de ressources, séquences, documents et fiches pédagogiques ... Pour tout apprenant souhaitant se perfectionner en néerlandais ...
Expression écrite : écrire une petite histoire sur soi-même / Schrijfvaardigheid : een verhaaltje schrijven over zichzelf
Vocabulaire : les professions / Woordenschat : beroepen
Grammaire : emploi des conjonctions de subordination 'toen' et 'omdat' / Grammatica (spraakkunst) : gebruik van de onderschikkende voegwoorden (subordinerende conjuncties) 'toen' en 'omdat'
Construction de la phrase : la subordonnée / zinsbouw : de bijzin
---------------
Ecris une petite histoire sur toi-même selon le modèle proposé : 'Quelle profession envisageais-tu d'exercer quand tu étais petit(e)? Que veux-tu devenir maintenant et pourquoi?'
Schrijf een verhaaltje over jezelf volgens het voorgestelde model : 'Welk beroep was je van plan te gaan uitoefenen toen je klein was? Wat wil je nu worden en waarom?'
Clique sur l'illustration pour l'agrandir.
Klik op de afbeelding om die te vergroten.
---------------
Solutions / oplossingen
Phrases exemples / Voorbeeldzinnen
Toen ik vijf jaar (oud) was, wilde ik verkoopster/winkelierster/handelaarster worden omdat mijn ouders een winkel hadden.
Toen ik tien jaar (oud) was, wilde ik kapster worden omdat ik het leuk vond om mensen mooi te maken.
Nu ik zestien jaar (oud) ben, wil ik secretaresse worden omdat ik van administratief werk hou; ... informaticaspecialiste/computerdeskundige worden omdat het het vak van de toekomst is.
Toen ik vijf (oud) was, wilde ik politieagent/politieman worden omdat ik dieven wilde arresteren/aanhouden.
Toen ik tien jaar (oud) was, wilde ik brandweerman worden omdat ik mensen wilde redden.
Nu ik zeventien jaar (oud) ben, wil ik verpleger worden omdat ik zieke mensen wil helpen.
Si vous souhaitez recevoir gratuitement le document écrit en format PDF et le document sonore'Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar maken /Spreekt u Nederlands?'enformat MP3, il suffit d'en faire la demande en remplissant leformulaire de contactou en cliquant sur'mon profil docnederlands' afin de me contacter. Veuillez mentionner, dans votre courriel, la référence'Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar maken / Spreekt u Nederlands?'.
Wenst u het schriftelijke document in pdf-formaat en het geluidsdocument'Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar maken / Spreekt u Nederlands?' inmp3-formaat gratis te verkrijgen, dan moet u gewoon een aanvraag doen door het contactformulier in te vullen of door op'mijn profiel docnederlands'te klikken voor contactopname. Gelieve de referentie'Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar maken / Spreekt u Nederlands'in uw mailtje te vermelden.
---------------
Luistervaardigheid :
Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar maken / Spreekt u Nederlands?
Ecoutez le document. / Luister naar het document.
I. Moeilijkheden bij het zich verstaanbaar te maken
Ecoutez attentivement les différentes phrases et retranscrivez-les. Luister aandachtig naar de verschillende zinnetjes en schrijf die over.
01. Wat ................................................................. ?
02. Ik .......................................... . Wilt u het .................................................... ?
01. Wat zegt u? 02. Ik begrijp u niet. Wilt u het alstublieft herhalen? 03. Spreekt u Duits? 04. Wilt u alstublieft ietslangzamer spreken? 05. Wat betekent dat? 06. Hoe spreek je dit woord uit? 07. Wilt u het alstublieft voor me opschrijven? 08. Wilt u het alstublieft spellen? 09. Kunt u alstublieft deze zin voor me vertalen? [Woordenschat ➛ietslangzamer : un peu plus lentement / betekenen : signifier, vouloir dire / uitspreken : prononcer / opschrijven = noteren / spellen : épeler / de zin : la phrase / vertalen : traduire] II. Spreekt u Nederlands? Ecoutez attentivement les différentes phrases et retranscrivez-les. Luister aandachtig naar de verschillende zinnetjes en schrijf die over. 01. Spreekt ....................................................................................................
02. Nee, ik spreek .........................................................................................
03. Ik ..............................................................................................................
08. Nee, ik versta u niet. Ik versta u helemaal niet.
09. Verstaat u wat hij zegt?
10. Ik versta geen woord.
11. Verstaat hij wat u zegt?
12. Nee, hij verstaat niets.
13. Ja, hij verstaat alles.
14. Kunt u dat verstaan?
15. Begrijpt u dat? 16. Ik kan Nederlands lezen, maar ik kan het niet spreken. 17. Spreekt u maar langzaam! 18. Hoe spelt u dat woord? 19. Ik heb geen aanleg voor talen. 20. Wat zegt u? 21. Wat heeft u gezegd? 22. Wilt u het nog eens zeggen? 23. Wat bedoelt u? 24. Wilt u alstublieft langzaam spreken? 25. Spreekt u maar heel langzaam! 26. U spreekt te vlug voor mij. Hoe spreekt u dit woord uit? 27. De uitspraak van deze klank is moeilijk. [Woordenschat ➛ verstaan : comprendre (une langue, ce qu'on dit – auditivement) / begrijpen : saisir, comprendre (un raisonnement, un problème – processus intellectuel) / spellen : épeler (spelen !! : jouer) / aanleghebbenvoor : avoir des dispositions pour, être doué pour / de aanleg : la disposition, le talent / bedoelen : vouloir dire, entendre par (betekenen !! : vouloir dire, signifier – sens d'un mot) / heel = zeer, erg / uitspreken : prononcer / de uitspraak : la prononciation / de klank : le son]