- Exercice grammatical / Grammatica-oefening
- Grammaire / Spraakkunst, grammatica
- Négation : NIET, GEEN / Ontkenning, negatie : NIET, GEEN
- Affirmations vraies ou fausses / Juiste of onjuiste beweringen
- Dessins; illustrations / Tekeningen; afbeeldingen, illustraties
---------------
EXERCICE GRAMMATICAL : NIET, GEEN
GRAMMATICA-OEFENING : NIET, GEEN
Observe les dessins et lis les phrases de commentaire.
Écris-les à la forme affirmative ou négative suivant qu'elles sont vraies ou fausses.
Bekijk de tekeningen en lees de commentaarzinnetjes.
Schrijf ze in de affirmatieve of negatieve vorm naargelang ze juist of onjuist zijn.
Commentaar / Commentaire
Het is 9 uur.
Het is pas 8.30 uur.
An kijkt naar de tv.
Ze speelt met haar zus.
Correcte antwoorden / Réponses correctes
Het is nog geen 9 uur.
Het is pas 8.30 uur.
An kijkt niet naar de tv.
Ze speelt met haar zus.
********
Commentaar / Commentaire
1. Piet ligt in bed.
2. Hij slaapt
3. Vandaag gaat hij naar school :
4. hij is ziek
5. maar het is zondag.
6. Er is een muis in zijn kamer.
7. Hij ziet ze.
********
Commentaar / Commentaire
8. Het is halfzes.
9. Het is kwart over vijf.
10. De klok van Karel is modern.
********
Commentaar / Commentaire
11. Kees speelt met zijn zus :
12. hij is kwaad op haar
13. maar hij kijkt liever naar de tv.
14. Hij kijkt naar een zanger
15. maar hij kent hem.
********
Commentaar / Commentaire
16. De bus is te laat.
17. Het is pas vijf over acht,
18. en de bus komt om tien over acht.
19. Maar de tram is op tijd :
20. die moet om vier voor acht vertrekken
21. en het is al vijf over acht.
22. De heer links heeft een krant.
23. De heer rechts heeft er een.
********
Commentaar / Commentaire
24. Het is 8 uur.
25. De bus staat aan de halte.
26. Het is nog te vroeg.
27. Er is er een om 8 uur en om 10 uur,
28. maar er is er een om 9 uur.
********
OPLOSSINGEN / SOLUTIONS
1. Piet ligt in bed.
2. Hij slaap niet.
3. Vandaag gaat hij niet naar school :
4. hij is ziek
5. maar het is zondag.
6. Er is een muis in zijn kamer.
7. Hij ziet ze niet.
********
8. Het is nog geen halfzes.
9. Het is geen kwart over vijf.
10. De klok van Karel is niet modern.
********
11. Kees speelt niet met zijn zus :
12. hij is niet kwaad op haar
13. maar hij kijkt liever naar de tv.
14. Hij kijkt naar een zanger
15. maar hij kent hem niet.
********
16. De bus is niet te laat.
17. Het is pas vijf over acht,
18. maar de bus komt om tien over acht.
19. Maar de tram is niet op tijd :
20. die moet niet om vier voor acht vertrekken
21. en het is al vijf over acht.
22. De heer links heeft een krant.
23. De heer rechts heeft er geen.
********
24. Het is nog geen 8 uur.
25. De bus staat niet aan de halte.
26. Het is nog te vroeg.
27. Er is er een om 8 uur en om 10 uur
28. maar er is er geen om 9 uur.
---------------
Doctissimo : document 'De ontkenning (de negatie) / La négation' / jpeg-formaat
Pinterest : document 'De ontkenning (de negatie) / La négation'/ format JPEG