- Exercice grammatical / Grammatica-oefening
- Grammaire (grammaire de base) / Grammatica, spraakkunst (basisgrammatica)
- Verbes à particule séparable, verbes séparables / Scheidbare werkwoorden, scheidbare verba, separabele werkwoorden, separabele verba
- Le présent, l'indicatif présent / De o.t.t. (onvoltooid tegenwoordige tijd), het presens
---------------
GRAMMATICA-OEFENING
Scheidbare werkwoorden / o.t.t. (onvoltooid tegenwoordige tijd), presens
EXERCICE GRAMMATICAL
Verbes à particule séparable / présent, indicatif présent
Maak zinnen in de o.t.t. (onvoltooid tegenwoordige tijd)
Construis des phrases à l'indicatif présent
Bijvoorbeeld
weggaan - We / zondag
We gaan zondag weg.
01. meekomen - Mijn grootouders / niet
......................................................................
02. terugrijden - Jan / naar huis
......................................................................
03. uitgaan - Ze / vanavond
......................................................................
Woordenschat ➛ uitgaan : sortir, faire une sortie
Woordenschat ➛ uitgaan : sortir, faire une sortie
04. invullen - Hij / de oefening
......................................................................
05. meenemen - De leerlingen / hun boek
......................................................................
06. afslaan - U / rechts
......................................................................
Woordenschat ➛ afslaan : tourner, bifurquer
Woordenschat ➛ afslaan : tourner, bifurquer
07. opstaan - Ik / om 6 uur
......................................................................
08. opendoen - Hans / de deur
......................................................................
09. teruggeven - Hij / me / het geld
......................................................................
10. opgaan - De zon / om 7 uur
......................................................................
Woordenschat ➛ opgaan : se lever
Woordenschat ➛ opgaan : se lever
11. innemen - We / de plaats van die heer
......................................................................
12. terugvinden - Frans / zijn horloge
......................................................................
13. dichtdoen - Ze / het raam
......................................................................
Woordenschat ➛ dichtdoen : fermer
Woordenschat ➛ dichtdoen : fermer
14. meefietsen - Zijn ouders / niet
......................................................................
15. wegrijden - Je / om 5 uur 's morgens
......................................................................
Woordenschat ➛ wegrijden : partir (en voiture)
Woordenschat ➛ wegrijden : partir (en voiture)
---------------
OPLOSSINGEN / SOLUTIONS
01. Mijn grootouders komen niet mee.
02. Jan rijdt naar huis terug.
03. Ze gaat/gaan vanavond uit.
04. Hij vult de oefening in.
05. De leerlingen nemen hun boek mee.
06. U slaat rechts af.
07. Ik sta om 6 uur op.
08. Hans doet de deur open.
09. Hij geeft me het geld terug.
10. De zon gaat om 7 uur op.
11. We nemen de plaats van die heer in.
12. Frans vindt zijn horloge terug.
13. Ze doet/doen het raam dicht.
14. Zijn ouders fietsen niet mee.
15. Je rijdt om 5 uur 's morgens weg.
Pinterest : Scheidbare werkwoorden / format PDF
https://www.pinterest.fr/pin/319051954850309345
Doctissimo : Scheidbare werkwoorden / pdf-formaat
http://club.doctissimo.fr/profnlds/grammatica-oefeningen-nederlands-807825/photo/onvoltooid-tegenwoordige-werkwoorden-27431100.html
https://www.pinterest.fr/pin/319051954850309345
Doctissimo : Scheidbare werkwoorden / pdf-formaat
http://club.doctissimo.fr/profnlds/grammatica-oefeningen-nederlands-807825/photo/onvoltooid-tegenwoordige-werkwoorden-27431100.html
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire