- Emploi des adjectifs possessifs / Gebruik van de bezittelijke voornaamwoorden (possessieve pronomina) : bijvoeglijke vormen, niet-zelfstandige vormen
- Grammaire néerlandaise : exercice / Nederlandse grammatica, Nederlandse spraakkunst : oefening
--------------
Prinsengracht in Amsterdam, Elena Polyakova
---------------
OEFENING
/ EXERCICE
De
bezittelijke voornaamwoorden (possessieve pronomina) :
bijvoeglijke
vormen (niet-zelfstandige vormen)
Les
adjectifs possessifs
Vervoeg
volgens de voorgestelde onderwerpsvorm (subjectsvorm).
Conjuguez
selon le pronom sujet proposé.
01.
Ik heb mijn boek verloren.
Ze
..............................................................
Woordenschat
➛ verliezen (verloor, verloren, verloren) :
perdre
02.
Ik hou veel van mijn hond.
U
...............................................................
Woordenschat
➛
houden
van :
aimer
03.
Ik heb mijn vriend ontmoet.
We
.............................................................
Woordenschat
➛
ontmoeten
:
rencontrer
04.
Ik heb mijn handen gewassen.
Hij
..............................................................
Woordenschat
➛
wassen
(waste, wasten, gewassen) : laver
05.
Ik ben aan mijn derde boterham begonnen.
Je
...............................................................
06.
Ik vier morgen mijn verjaardag.
Je
...............................................................
07.
Ik wil mijn huis niet verkopen.
Ze
...............................................................
08.
Ik ben trots op mijn nieuwe auto.
Hij
....................................................................
Woordenschat
➛
trots
op : fier
de
09.
Ik moet mijn fiets laten repareren.
Ze
...............................................................
Woordenschat
➛ laten
+ infinitief
: faire
+ infinitif
10.
Ik pak mijn koffers in.
We
..............................................................
Woordenschat
➛
zijn
koffers
inpakken : faire
ses valises
---------------
OPLOSSINGEN
/ SOLUTIONS
01.
Ze heeft haar
boek verloren. / Ze hebben hun
boek verloren.
02.
U houdt veel van uw
hond.
03.
We hebben onze
vriend ontmoet.
04.
Hij heeft zijn
handen gewassen.
05.
Je ben aan je
derde boterham begonnen.
06.
Je viert morgen je
verjaardag.
07.
Ze wil haar
huis niet verkopen. / Ze willen hun
huis niet verkopen.
08.
Hij is trots op zijn
nieuwe auto.
09.
Ze moet haar
fiets laten repareren. / Ze moeten hun
fiets laten repareren.
10.
We pakken onze
koffers in.
---------------
Pinterest : exercice 'De bezittelijke voornaamwoorden : niet-zelfstandige vormen' -
format JPEG
Doctissimo : oefening 'De bezittelijke voornaamwoorden : niet-zelfstandige vormen' -
jpeg-formaat
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire